Elke editie gaan twee partijen in gesprek over architectuur. Deze keer trekt Anton Gonnissen, zaakvoerder van ABS Bouwteam en uitgever van dit magazine, samen met Bruno Erpicum de grens over naar Duitsland. In Mechernich-Wachendorf nabij Keulen staat immers sinds 2007 de Bruder-Klaus-Feldkapelle. De Zwitserse toparchitect Peter Zumthor deed zeven jaar over het ontwerp en nog eens twee jaar over de bouw van deze bijzondere veldkapel. Naast de opmerkelijke architectuur dwingen de goedkope, traditionele bouwmethodiek en de universele kracht van het bouwwerk Erpicum ook na een handvol bezoeken nog steeds vol ontzag op de knieën. Bruno: “Een bezoek aan de kapel is een ervaring die je haast niet onder woorden kan brengen. Alles klopt, van het idee tot het kleinste detail. Dat is voor mij de essentie van architectuur.”
“De kapel bezoeken, is de kapel beleven”, opent Bruno. En hoewel het volgens de Belgische architect moeilijk is om de bijzondere kracht van het bouwwerk onder woorden te brengen, doen wij toch een poging. Het verhaal van de Bruder-Klaus-Feldkapelle in het Duitse Mechernich-Wachendorf gaat als volgt: wanneer de Duitse boer Hermann-Josef Scheidtweiler een kapel wil optrekken ter ere van de Zwitserse beschermheilige Bruder Klaus en ‘een goed en vervuld leven’ leest hij in een krant over het werk van Peter Zumthor aan het Kolumba museum in Keulen en beslist hij al snel om contact op te nemen. Scheidtweiler en zijn echtgenote Trudel hebben op dat moment geen idee wie Zumthor is en reageren dan ook niet verrast als de Zwitserse toparchitect hun vraag beantwoordt. Zijn antwoord is wel specifiek. Zo zou Zumthor een hoog honorarium gevraagd hebben en gesteld hebben uitsluitend in een moderne, minimalistische stijl te bouwen alsook alle details zelf te willen bepalen. Naar verluidt zijn het de link met Zwitsersland en het feit dat Bruder Klaus de lievelingsheilige van zijn moeder is, die bij Zumthor interesse in de opdracht hadden aangewakkerd.
Voor de Brusselse architect Bruno Erpicum is het op een mistige morgen in maart de vijfde keer dat hij de twaalf meter hoge betonnen veldkapel bezoekt. Voor Anton is het een ontgroening. Voor ze elk apart in stilte het oplopende weggetje naar de ingang van het bouwwerk aanvatten, verzamelt Bruno wat takjes om de bijzondere bouwmethode met handen en groot enthousiasme toe te lichten. Wanneer na een ontwerpproces van zeven jaar de bouw van de kapel eindelijk kan worden aangevat, gaan boerenfamilies en scoutsgroepen uit de buurt namelijk aan de slag met hout uit een naburig bos om de tipiconstructie op te bouwen. “Het fundament is een geraamte van wel honderd aan elkaar gesjorde sparrenstammen”, vertelt Bruno. “Toen dat skelet op de juiste positie stond, plaatsten ze een bekisting en gebruikten ze balken om laag per laag het zelfgemengde beton van zand en kleine steentjes tegen de stammen aan te drukken. Die traditionele stamptechniek is een traag proces waar je weinig mankracht maar wel tijd voor nodig hebt. Je ziet de lagen nog steeds afgetekend in de gevel. Daarna zorgde binnen een smeulend vuur voor de verkoling van het hout.” Elke werkdag van het bonte bouwteam eindigde met een gezamenlijke maaltijd bereid door de bouwheer. Zo zullen Anton en Bruno hun bezoek later die ochtend ook afsluiten: op het bankje langs de Broeder Klauskapel met zelfbereide sandwiches die smaken naar noeste arbeid, maar ook naar verbinding die uit samen bouwen ontstaat.
Silo in glooiend Eifellandschap
Erpicum deelt niet alleen de appreciatie voor de kwaliteiten van vakmannen met Zumthor, een even grote aandacht gaat naar de intellectuele voorbereiding van een gebouw. “Daarin schuilt volgens mij de grootste meerwaarde”, aldus Bruno. “Wie een huis bouwt, wil er liefst zo snel mogelijk in gaan wonen. Misschien moeten we daar wat tegen ingaan. Want ook al blijft de tijd die je aan het ontwerp besteedt voor de bouwheer gelijk, toch is er een wezenlijk verschil wanneer je als architect je verantwoordelijkheid neemt om er voldoende tijd voor uit te trekken. Traagheid wordt beloond.”
Als een silo met een strakke, vijfhoekige vorm troont de Bruder Klaus Kapel vandaag het glooiende Eifellandschap. Binnen zijn de vormen net wat zachter en ronder. Los van geloof en religie, is het een universele plek voor meditatie, bezinning en gebed. “Je hoeft geen gelovige te zijn om hier een bijzondere stilte te ervaren”, aldus Anton. De openingsuren van de kapel opzoeken eerder die week was dan ook volstrekt overbodig, want iedereen kan er altijd terecht voor een moment van stilte. En dat moment wordt bewust ingeleid. De loodzware driehoekige stalen deur verwijst naar de Heilige Drie-eenheid en wie ze opent, komt in een donkere gang terecht met ruwe, gebrande muren en op de vloer, een mengsel van lood en tin. De gang maakt een kromming naar links, zodat het centrale gedeelte van de kapel pas na een paar meter zichtbaar wordt voor de bezoeker. “De zware deur en de duistere entree geven je mentaal de kans om te wennen aan een nieuwe ruimtelijke beleving. Daarna is het daglicht dat op je neervalt. Die tegenstelling tussen licht en schaduw is essentieel. Extra mooi is hoe het licht langs de muren de materialiteit van het gebouw blootlegt. Hoewel ik er vroeger meer moeite mee had, schrikt het me niet meer af om kunstlicht achterwege te laten in realisaties waar sfeer en beleving mogen primeren.”
Eenmaal in de compacte bezinningsruimte is het de oculusvormige opening in het dak die opvalt. Het daglicht valt er diffuus binnen, en neerslag druppelt er binnen om op de grond een plas water te vormen in dezelfde vorm. Anton: “De schuine wanden leiden je ogen naar het open dak, waarlangs de Heilige Geest als het ware elk moment naar beneden kan dalen. Die gewaarwording zorgt er ook voor dat je op de bank wordt gedrukt en als vanzelf in een diep moment van bezinning belandt. Het is drukkend en vredevol tegelijk.” Verder dringt het licht ook binnen langs mondgeblazen glasdruppels in de muren die doen denken aan een sterrenhemel. Ze sluiten de holle pijpen af die tijdens de opbouw de bekisting bij elkaar hielden. Het licht is indirect en subtiel, want de gaten zijn zo georiënteerd dat het niet rechtstreeks binnenvalt. Anton vraagt zich af hoe je deze plek in de sneeuw beleeft. Feit is dat de kapel meeleeft op het ritme van de seizoenen. Ook de buitengevel maakt het verglijden van de tijd duidelijk zichtbaar. Bruno: “Ook al ontspruit dit uit de noodzaak om goedkoop te bouwen, toch is het een mooie gedachte dat je op die manier de natuur opnieuw kan uitnodigen op een gebouw. Over enkele jaren zal de kapel misschien begroeid zijn met mos. Dit soort van imperfecties maken een bouwwerk voor mij alleen maar sterker.” De vier elementen vuur, water, aarde en lucht worden in de kapel duidelijk verenigd. Net als Broeder Klaus die leefde als een kluizenaar weet de bezoeker zich hier verbonden met de natuur.
Na enkele keren in de kapel te zijn verdwenen en terug buiten hun ervaringen te hebben gedeeld, keren Anton en Bruno uiteindelijk terug naar de wagen en mijmeren ze na over de schoonheid van ruwe eenvoud. “Het maakt nederig”, contempleert Anton. Bruno: “De eenvoud van dit bouwwerk is zo complex en bereik je enkel als alles, van idee tot het kleinste detail, samenwerkt. Anderen zullen zeggen dat hun bezoek een bijzondere beleving was, een ervaring die ze niet onder woorden kunnen brengen. Ook dat is de essentie van architectuur.”
PS: Peter Zumthor bracht uiteindelijk de onkosten van zijn bureau bij het echtpaar in rekening en de kapel werd een van zijn lievelingsprojecten.
Tekst: Leslie Vanhecke
Beelden: Tim Van de Velde