Kunst

In het atelier van Joëlle Dubois

8 maart 2024

Met haar figuratieve, kleurrijke en provocerende schilderijen heeft de Belgisch kunstenares Joëlle Dubois de kunstwereld stormenderhand veroverd. Het gaat dan ook hard voor deze Gentse power artist. Amper 33 jaar is ze, maar op haar palmares staan wel al twee solotentoonstellingen ‒ in België en in Duitsland ‒, een retrospectieve expo, haar huidige solo ‘Private Parts’ in Kunstencentrum Ten Bogaerde in Koksijde en het allesomvattende koffietafelboek ‘Future Nostalgia’. Een diepe duik in haar oeuvre vraagt om een ontmoeting in haar vertrouwde omgeving in Gent.

We ontmoeten Joëlle Dubois in haar atelier in Gent. Hondje Milo is er ook. Haar artistieke habitat ligt op de eerste verdieping van de voormalige infirmerie van Het Klein Begijnhof. Dit begijnhof uit 1235 is het best bewaarde van vóór de Franse Revolutie. “Begijnen leefden hier in een onafhankelijke commune en waren eigenlijk echt rebels. Vaak waren ze ook lesbisch”, opent de jonge artieste. “Het toeval wil dat ik dit atelier ook deel met alleen maar vrouwen. Ik ben hier graag, er hangt een speciale vibe, positief maar ook mystiek.”

© Fotografie Alexander Popelier


Kunstenaar wordt vroedvrouw

Dat rebelse wordt ook vaak afgebeeld in de figuratieve vrouw die Joëlle zo vaak portretteert; expliciet, rauw, fors maar ook kwetsbaar en kleurrijk. Op de vraag hoe ze haar stijl ontwikkeld heeft, antwoordt ze dat ze een autodidact pur sang is. Met een bachelor in de grafische vormgeving werkte Joëlle aanvankelijk voor uiteenlopende klanten, maar bleef ze op haar honger zitten op het vlak van haar eigen stijl. Het is pas later, tijdens haar master in de schilderkunst, dat ze zich in het schilderen verdiepte en zichzelf de technieken aanleerde. Ze ontwikkelde haar typerende, figuratieve stijl, ondanks kritiek van haar school dat het niet abstract genoeg was.



Stad als inspiratie

Op 33-jarige leeftijd heeft Dubois al een mooi oeuvre opgebouwd. Dat is er naar eigen zeggen gekomen door hard te werken. Inspiratie komt gelukkig vanzelf van zodra ze de stad in trekt. Gent en zijn inwoners zijn een grote bron van inspiratie. Ook het digitale tijdperk, seksualiteit en vrouwelijkheid zijn thema’s die de jonge kunstenares eindeloos intrigeren. Om die thema’s te vertalen in een schilderij zijn symbolen haar bondgenoot en is alchemie de weg om die symboliek te bestuderen. “Alchemisten waren geobsedeerd door het eeuwige leven en de prenten uit hun boeken inspireerden mij om vazen te beschilderen.” Voor de oorsprong van die inspiratie gaat Joëlle terug naar haar kindertijd. “Ik heb altijd een fascinatie gehad voor die wereld. Ik ben ermee opgegroeid. Mijn mama deed aan handlezen en mijn papa was zenboeddhist. Ze leerden me over tarotkaarten en beeldtaal.” En hoewel Joëlle als artieste nog veel wil evolueren, voelt het voor haar ironisch genoeg bijna ongemakkelijk aan als haar signature style op een paneel te herkenbaar wordt. “Ik experimenteer graag met verschillende media en technieken, omdat ik uitgedaagd wil worden en omdat ik me constant wil heruitvinden. Goed werk komt voort uit het oncomfortabele, het geploeter en het afzien. En terwijl ik me daar een weg door baan, ervaar ik duizenden gedachten. Ook de gedachte dat ik het lelijk vind. Maar ik moet erdoor als ik mijn werk in een latere fase goed wil vinden.”

“Het volkse en het menselijke boeien mij evenzeer als alchemie en het afgebeelde naakt gaat eerder over puurheid dan over seksualiteit, want dat is onze meest kwetsbare vorm.”


Haar creatieve proces beschrijft Joëlle als een soort chaotische collage van knipsels, sentiment, kleuren en ervaringen. Die laat ze vervolgens los op een stuk papier dat ze daarna liefst weer weggooit, tegen het advies in van haar galerij. “Er ligt minder druk op mijn schetsen als ik hier en daar wat krabbel”, legt ze uit. Ze schildert op hout, net zoals haar grootste inspiratiebron, de Colombiaanse schilder en beeldhouwer Botero. Sommige werken maakt ze op anderhalve dag, soms duurt het maanden of zelfs een jaar. “Ik geloof dat alles al gedaan is. ‘Steal Like an Artist’ van Austin Kleon is in dat opzicht een leuk boek dat mij echt geholpen heeft. Als student was ik zo gebrand op de vraag wie ik ben als kunstenaar. Nu heb ik mijn eigen stijl gevonden, maar ik wil er niet in vastroesten. Maar waar ligt de grens tussen inspiratie en plagiaat? En wat met AI?” Joëlle besluit dat ze AI best eng vindt en de aanvragen die ze krijgt om NFT’s te maken ronduit verschrikkelijk.


Haar kunde om met felle kleuren te spelen en combinaties te creëren die de toeschouwer haast hypnotiseren, werd Joëlle Dubois als kind met de paplepel ingegeven. Haar moeder was gek op kleur. “Thuis had elke muur een andere kleur”, herinnert ze zich. “Van appelblauwzeegroen tot lila en dat in combinatie met een vinylvloer van gekleurde puzzelstukken, een verzameling emailborden van Cécémel en neonlichten. We mochten ook kribbelen op de muur.”

“Thuis had elke muur een andere kleur, van appelblauwzeegroen tot lila en dat in combinatie met een vinylvloer van gekleurde puzzelstukken, een verzameling emailborden van Cécémel en neonlichten. We mochten ook kribbelen op de muur.”

Artiesten als Botero, Bendt Eyckermans, Otto Dix en Shunga art (Japanse pornografische prenten, nvdr) triggeren de Gentse. Eigen werk zal ze bij haar thuis niet snel ophangen. Het liefste ruilt ze werken met bevriende kunstenaars of koopt ze een werk als steun. In haar appartement hangen zo werken van Nina Van Denbempt en prints van Frida Kahlo, Paul Gauguin en David Hockney. “Ik kan mijn eigen werk niet eens betalen”, lacht ze. In haar atelier spelen op de achtergrond vaak automatic writing nummers van Robert Ashley, of true crime series. Net zoals haar mama kan ze die ook wel bingen. Leedvermaak, zoals ze het noemt, zit subtiel verweven in haar werk, ergens tussen tristesse en melancholie. Een kleurrijke boel, maar wie inzoomt, leest een ander verhaal van tweestrijd die ook in haar persoonlijkheid huist. “Het volkse en het menselijke boeien mij evenzeer als alchemie en het afgebeelde naakt gaat eerder over puurheid dan over seksualiteit, want het is onze meest kwetsbare vorm. De psyche van de mens intrigeert me mateloos.”


Vrouwelijke hoofdrolspeelster

De hoofdrolspelers in Joëlles werk zijn vaak vrouwen. Het is het perspectief dat ze kent, maar ergens heeft het ook te maken met onzekerheid. De vrouwen die ze afbeeldt zijn ook veelal krachtige vrouwen naar wie ze opkijkt. Of ze feministe is, krijgt ze dan te horen. “Er hangt nog altijd een zeker taboe rond fors afgebeelde vrouwen, maar er schuilt sowieso een feministe in mij. Mannelijke kunstenaars die op hetzelfde niveau zitten, verdienen drie keer zoveel als ik. Ik hoor van vrouwelijke collega’s dat wij ons veel harder moeten bewijzen en dat we ons werk meer moeten verantwoorden. Kunst is nog altijd een mannenwereld en de wereld barst van anonieme vrouwelijke kunstenaars. Anna Boch, een van de grootste Belgische impressionistische schilders, krijgt ondanks haar gigantische oeuvre nu pas een gepaste solotentoonstelling. En zij groeide dan nog op in een geprivilegieerde, witte klasse. Dat is toch absurd?”

Het enthousiasme waarmee Joëlle Dubois vertelt is even innemend als de felgekleurde, onafgewerkte panelen en illustraties die haar atelier vullen. Ze neemt nog snel een knalroze Future Nostalgia, signeert haar boek met een dankwoord en duwt het in mijn handen. Wanneer ik aanstalten maak om te vertrekken, fluistert ze ‘Ga maar gewoon op het gemak, Milo heeft last van verlatingsangst en begint luid te blaffen wanneer hij nattigheid voelt.’

Misschien vind je deze posts ook leuk