Deze tijd vraagt om rebelse vrolijkheid: hoe sterieler de wereld, hoe kleurrijker en gedurfder we ons interieur inrichten. Waaraan we zitten of waarop we kijken mag opvallen. In een periode waarin we te vaak op zintuiglijke automatische piloot leven, zetten Dries Otten, Shirley Villavicencio Pizango, Tatjana Pieters en Cobra Studios een extra stap. Met speelsheid en lef injecteren deze vier creatives een dosis vreugde in ons leven. Zo sijpelen opmerkelijk design en royaal kleurgebruik ons interieur binnen.
Shirley Villavicencio (foto bovenaan)
voelt zich een paradijsvogel
Shirley Villavicencio Pizango flirt met de schilderkunst en speelt met de kijker. Haar werk is even toegankelijk als gelaagd. Geïnspireerd door haar Peruviaanse achtergrond maakt ze meesterlijke portretten die barsten van kleur en positieve energie. “Ik beschouw mezelf als een paradijsvogel in beweging. Daarom zweer ik bij acrylverf, want zo kan ik snel werken. Kleur is daarbij de taal die mij steeds weer nieuwe woorden biedt.”
Op de behoorlijk uniforme kunstmarkt springt Shirleys werk eruit. “Mijn manier van schilderen is eerder naïef. Ik meng mijn verf op het doek en gebruik grove penseelstreken. Dat het schildertechnisch niet correct is, maakt het voor mij extra interessant. Realisme is minder mijn taal, ik wil mijn spontaniteit bewaren. Is een hand te klein in verhouding tot een gezicht? Misschien wel, maar dat is voor mij niet bepalend. Ik probeer een droom te creëren en vragen los te weken: Waarom is een haardos slechts half geschilderd? Waarom schemert het wit van het canvas erdoorheen? Laat de toeschouwer die leegte maar invullen”, glimlacht ze.
Via dit procedé creëert de Gentse een intieme dialoog met haar onderwerpen. “Kunst werd een manier om mij te uiten. De witte, niet ingekleurde lippen, eerst in mijn zelfportretten, verwezen naar het niet kunnen spreken. Ik was de taal niet machtig toen ik arriveerde in België. Intussen komen de onafgewerkte lippen terug in al mijn portretten.” Mensen zijn haar favoriete onderwerp. Ze zet zich af tegen het conventionele exotisme. “Ik geef graag de hoofdrol aan gekleurde mensen. Die kregen niet altijd een evenwaardige plaats in de kunstwereld. Te vaak werden ze als een amuserend of dienend wezen afgebeeld.”
Cobra Studios
zet zich af tegen wat in is
Cobra Studios werd opgericht als tegengewicht voor de heersende meubel- en designscene. De afwijkende benadering manifesteert zich in de sculpturale stukken die Kenny Decommer en Hugues Delaunay met hun creatieve studio scheppen. “Wij laten harde vormen botsen met zachte aanrakingen, als een vrolijk effect voor een serieus interieur. Resine of epoxyhars domineerde onze debuutcollectie, maar we experimenteren ook met asfalt en latex.”
De vaardigheden van Kenny als architect en Hugues als scenografisch designer komen samen in hun uit de hand gelopen hobbyproject. “We houden van geometrie en symmetrie, maar eveneens van asymmetrie en het doorbreken van het visuele evenwicht”, lachen ze. Semitransparant creëren ze een eigen wereld met gebruiksvoorwerpen annex sculpturen. Wij hebben het niet zo voor meubilair dat je snel uit een interieur kan filteren. De zware kolommen refereren naar een tijd dat deze structureel vereist waren. Maar wij kozen ze omwille van hun esthetiek. Wij maakten de collectie voor onze eigen klassieke ruimte en vandaag wonen we tussen onze prototypes.”
Kenny en Hugues voelen zich aangetrokken tot het aparte karakter van een object of materiaal. “Resine is variabel in tonaliteit, zo kleurt het overdag licht en ’s avonds eerder dof. Het triggert ons om iets te maken dat zich niet leent tot een functie, maar uiteindelijk wel functioneel is.” Hun ontwerpen zijn prominent aanwezig en daar is hun voorliefde voor Romeinse architectuur niet vreemd aan. “Wij kregen al eens te horen: ‘Wij kunnen slechts één stuk van jullie plaatsen, omdat het onmiddellijk een hele ruimte aankleedt.’ Hen wacht keuzestress, want we broeden ook op zitmeubels, amorfe spiegels en latexgordijnen”, lachen de ontwerpers.
Tatjana Pieters
omarmt kleurrijke durf en vrijheid
Een bezoek aan de Gentse galerie van Tatjana Pieters blijft bij. Haar engagement en gedurfde keuzes voor kunstenaars inspireren. Ze verrast en prikkelt met een eigenzinnige selectie die meer dan eens buiten de lijntjes kleurt. “Ik ben steeds minder bezig met wat andere mensen denken en maak vandaag keuzes die ik vroeger niet zou maken. Ik voel die frisse kijk ook bij mijn verzamelaars. Ze gaan voor wat ze voelen, niet voor wat mensen zeggen dat ze moeten voelen.”
Als galeriehoudster ontwikkelde Tatjana een persoonlijk en eigenzinnig discours. Experiment, bewustzijn en sociaal engagement voeden haar visie. “Zowel in de galerie als in mijn persoonlijk leven omring ik mij graag met kleur. Voor mij symboliseert dat vrijheid, transformatie en energie. Kleur heelt, inspireert en doet ervaren. Kunst mag reflectief zijn, maar ook de verbeelding prikkelen en uitdagen tot nieuwe inzichten. Ik hou niet van belerende kunst die voorkauwt wat je moet zien in een werk”, erkent ze.
Haar galerie is een merk geworden, met zowel gevestigde waarden als jong talent. Ze voelt aan wat relevant wordt en welke kunstenaar zal groeien. Niet zelden zijn haar keuzes eclectisch. “Net zoals de kunstenaars, breng ik mijn visie op de wereld in beeld door de keuzes die ik maak. Alles is continu in beweging en dat weerspiegelt zich in mijn programmatie. De verbinding met de kunstenaar en het publiek zijn hierin essentieel. Als galerist ben ik de brug tussen beiden. Daarom ben ik zo graag betrokken bij de opbouw van een tentoonstelling. Ik voel aan wat de kunstenaar wil zeggen en hoe dat het best als geheel leesbaar wordt voor de toeschouwer.”
Dries Otten
injecteert speelsheid
Dries Otten is een materieman die een creatief tegengeluid laat horen in de interieurwereld. Hij toont dat het anders kan. Van niets lijkt hij iets te maken. Gewaagde combinaties van felle kleuren en geometrische figuren vormen een groeiende rode draad in zijn oeuvre. Een zekere speelsheid kenmerkt hem. “Ik ben een passant in het leven van mijn opdrachtgevers, maar wel iemand die sporen nalaat. Niet zelden met een vrolijke touch of een knipoog naar een historische referentie.”
Met zijn Antwerpse studio voor meubelontwerp, interieurarchitectuur en scenografie hanteert Dries een no-nonsensebenadering. Prototypes worden nog vaak handgemaakt in zijn eigen atelier. “De balans tussen esthetiek en functionaliteit vind ik belangrijk. Een keuken moet vooreerst praktisch zijn. En cours de route heb ik geleerd wat werkt en niet werkt. Interieurarchitectuur was na schilderijenrestauratie mijn tweede opleiding. Hierdoor had ik veel connecties met jonge kunstenaars, die ik scenografisch hielp. Hieruit volgden opdrachten voor meubels, vaak voor vrienden met een beperkt budget. Dat stimuleerde mijn creativiteit: multiplex en lakverf lenen zich om goedkoop onderscheid en structuur te brengen. Zo ontstond mijn eigen bureau.”
Dries denkt in beelden en schept decors die de beleving van de bewoners versterken: “Met minimale materiële input beoog ik een maximaal resultaat. Onze interieurs verdienen vrolijkheid. Het lezen van de impliciete wensen zie ik als mijn voornaamste kwaliteit. Ik zie mij als een begeleider in het uitsluiten van slechte opties. Ik verras graag, ook al vervallen sommigen liever in de clichés. Het is onze taak om klanten net wat verder te duwen”, besluit Dries.
Uit: ABSoluut 23
Fotografie: Alexander Popelier