Onlangs lanceerde COLLECTIBLE een nieuwe netwerkhub voor getalenteerde jonge architecten en interieurontwerpers. Het initiatief werd CLUB COLLECTIBLE gedoopt en Altu architecten Francesca Bonne en Veerle Van de Walle kregen de eer tot ambassadeurs te worden uitgeroepen. In ABSoluut 23 gingen we in gesprek met dit up-and-coming architectenduo dat vanuit Gent, Antwerpen en Rotterdam een heel divers, fris en vernieuwend portfolio uitbouwt. Hun architecturale, interieur- en scenografische projecten stijgen boven de massa uit dankzij doordachte details, knipogen naar oude bouwstijlen en weloverwogen kleurgebruik. “We zijn het onze generatie verplicht om in te zetten op mooi en betaalbaar wonen.”
Een blik op jullie portfolio maakt duidelijk dat jullie stijl niet onder één noemer te vatten is. Hoe maken jullie het verschil met andere architecten?
Francesca: “We hebben geen vaste stijl of signatuur, al hebben onze projecten wel een gemeenschappelijke deler en dat is onze aandacht voor details. We knipogen ook vaak naar het verleden. Heel wat bouwstijlen uit de geschiedenis inspireren ons, zeker als we ze beoordelen vanuit hun context en tijdsgeest.”
Veerle: “Francesca en ik reizen vaak samen en proberen dan zoveel mogelijk interessante bouwwerken te bezichtigen. Aan het begin van een nieuw project graven we vaak in onze reisherinneringen en -foto’s. Zo namen we het idee van de lichtblauwe mozaïekvloer die we zagen in de Casa de Vidro in São Paulo over in een van onze renovatieprojecten. Het resultaat oogt heel exotisch en de bewoners vinden het top. Een favoriete bouwstijl hebben we niet; voor ons is Villa Necchi Campiglio in Milaan even inspirerend als de Case Study houses in Palm Springs. Wij respecteren de geschiedenis van een pand dat we onder handen nemen, terwijl andere architecten net wel grote contrasten tussen oud en nieuw creëren.”
Na amper drie jaar Altu hebben jullie niet alleen veel maar ook heel uiteenlopende zaken gerealiseerd. Wat is het geheim van dit succes?
Francesca: “Hard werken. (lacht)”
Veerle: “Het klopt dat we snel groeien en dat er vanuit verschillende hoeken nieuwe uitdagende projectaanvragen komen. Ons succes vloeit deels voort uit ons enthousiasme om samen te werken met designers en vakmensen met een andere expertise. En we deinzen er niet voor terug om anderen mee te betrekken in onze projecten. De wederzijdse appreciatie zet vaak een boeiende leerproces in gang. Zo trekken we in een saunapaviljoen in Deurle enkele muren op in houtmassiefbouw. Daar schakelden we de Finse houtkunstenaar Jonas Lutz voor in. Zijn bijdrage zal een vleugje poëzie in het project brengen. Dat maakt het uniek.”
Francesca: “Die kruisbestuivingen geven ons energie en leiden tot nieuwe opdrachten. Toch is het niet ons streefdoel om op termijn een kantoor met twintig werknemers te runnen.”
Veerle: “Dan worden we managers en vermindert de keuzevrijheid bij het aannemen van projecten. Maar zeg nooit nooit natuurlijk.”
Met welke projecten mogen toekomstige bouwheren bij jullie aankloppen?
Francesca: “Op onze website staan veel high-endprojecten, maar een groot budget is geen vereiste. Een interessante insteek – zoals een nieuwe manier van bouwen – is dat wel. Voor twee tuinarchitecten bouwen we een nieuwbouwwoning ten midden van hun eigen plantage. Hier hebben we de ecologische kaart getrokken. Een logische keuze, vonden wij.”
Veerle: “Waar we niet goed in zijn, is bandwerk: keer op keer hetzelfde type projecten. Diversiteit en uitdaging geven ons het meeste voldoening.”
Hebben jullie een voorkeur voor residentiële of corporate projecten?
Francesca: “We houden het bij een goede mix en zijn zeker nog niet uitgekeken op een van beide. Het leuke aan een kantoor, fotostudio, atelier of café ontwerpen is dat de bouwheer er emotioneel meer afstand van kan nemen en daardoor gedurfdere keuzes maakt. Zo’n pand mag boven de massa uitstijgen. De kunst is dan iets unieks te ontwerpen dat ook na vijf jaar niet out of date zal zijn.
Carte blanche of liever een bouwheer die goed weet wat hij wil?
Francesca: “Iets daartussen: er mag een zekere sturing zijn, maar ruimte en vrijheid zijn belangrijk. Na een kennismakingsgesprek voel je al of er een klik is, maar pas later in het proces leer je elkaar goed kennen. Wij volgen ons buikgevoel en dat liet ons nog nooit in de steek. Veel mensen laten zich inspireren door de beelden die ze zien op social media. Daar is niets mis mee, maar hun voorkeuren worden gestuurd door algoritmes. We proberen klanten te overtuigen dat hun project ook anderen in de toekomst kan inspireren. Dankzij onze opleiding, reizen, boeken en het constant open houden van onze ogen en oren hebben wij een encyclopedie aan andere referenties om op terug te vallen.”
Veerle: “We werken ook regelmatig voor creatieve klanten, mensen die zelf bezig zijn met muziek, kunst, fotografie… Ondanks hun eigen inspiratie en ideeën, laten zij ons heel vrij en geven ze ons vertrouwen. Vanuit hun eigen beroep geven ze soms een bijzondere insteek waarmee wij aan de slag kunnen.”
Naast architectuur en interieur zijn jullie ook bezig met scenografie, design, branding en kunst. Ook al is ‘schoonheid creëren’ een duidelijke rode draad, toch is het geen vaak voorkomende mix. In welke mate beïnvloeden en overlappen die disciplines elkaar?
Francesca: “Scenografie kwam op ons pad dankzij Villa Eugénie waar we als freelancers voor werkten. Hoewel er nu minder tijd voor is en de nadruk meer en meer op architectuur en interieur komt te liggen, staan we zeker nog open voor zulke opdrachten. Een catwalk of showroom ontwerpen is vluchtig werk: na drie maanden moet het af zijn, terwijl het ontwerp, de uitvoering en oplevering van een pand wel drie jaar kunnen duren. We testten al eens ideeën en concepten uit in een scenografische setting om ze daarna mee te nemen in een architecturaal project en vice versa. Wat design betreft is het ook fijn om eens een object te kunnen ontwerpen.”
Veerle: “Mijn vriend runt een productiebedrijf in kunst en design in Rotterdam en de vriend van Francesca werkt voor een Brusselse kunstgalerie. Ook aan onze keukentafels komen kunst en design vaak aan bod. Die overlap is dus een logisch gevolg. Er zijn zelfs projecten die balanceren tussen architectuur en scenografie, zoals de fotostudio die we ontwierpen voor Studio Stories.”
Welke rol speelt kleur in jullie werk?
Francesca: “Een eigen kleurenbijbel zoals Le Corbusier hebben we nog niet, maar we hebben wel al tinten uit zijn kleurenwaaiers gebruikt. Zijn oeuvre leert ons dat kleur niet noodzakelijk tot een overbeladen geheel leidt. Het is bepalend en daarom belangrijk, net zoals textuur. Wij houden niet van ‘flat’, wel van contrasten. Voor een artsenpraktijk wilden we absoluut groene ramen die mooi aansloten bij het groen van de omringende velden. Voor de bakstenen zochten we naar een complementaire kleur en zo kwamen we uit bij een bepaalde soort roze. Onze zoektocht bracht ons onverrichter zake naar Italië om dan uiteindelijk samen met een Belgisch bedrijf van betonklinkers de bakstenen in het juiste roze te ontwikkelen.”
Veerle: “Voor een doorzonappartement in een woontoren in Brussel kozen we voor terracottatinten, in lijn met het magistrale zonlicht dat er elke avond binnenvalt. De kleur op de muren vult de zonsondergang als het ware aan. Voor de gevel van café ’t Kanon in Gent, een project waarvoor we samenwerken met Studio Stories, zijn we trouw gebleven aan het lichtgeel en groen dat al aanwezig was, alleen hebben we die kleuren opgelicht, levendig gemaakt. In Photoshop experimenteren we dan tot het goed zit, al moet het ook gezegd dat onze schilders veel geduld moeten hebben. De kans dat ze eens iets moeten herschilderen is er altijd. (lacht)”
Hoe zien jullie de toekomst van Altu?
Veerle: “Francesca en ik zijn heel verschillend en daardoor complementair. We ontwerpen alles samen. Terwijl zij zich verdiept in de lopende projecten en de details, zoom ik liever uit. Ook op het niveau van ons kantoor kijk ik vooruit en denk ik na over de toekomst. In de bouw zien wij dagelijks zaken die beter kunnen. We moeten durf tonen op het vlak van nieuwe materialen, circulair bouwen, andere bouwmethodes en andere manieren om aan projectontwikkeling te doen zonder te vervallen in de teleurstellende clichés die we nu al te vaak zien. Voor architecten van onze generatie – mensen die in vergelijking met vorige generaties een veelvoud moeten betalen voor een woning – vind ik het ook onze plicht om na te denken over mooi en betaalbaar wonen. Concrete plannen zijn er nog niet; we zien wel welke nieuwe samenwerkingen ons pad kruisen.”
ID-kit
Francesca Bonne:
°1988
Woont in Antwerpen
Studeerde ingenieur-architect aan het UGent.
Veerle Van de Walle:
°1987
Woont halftijds in Gent en halftijds in Rotterdam
Studeerde architectuur aan Sint-Lucas Gent en innovatiemanagement aan Vlerick Business School
Wat betekent Altu?
Over de naam van hun kantoor dachten Francesca Bonne en Veerle Van de Walle lang na. Het prefix ‘alt’ betekent ‘herinterpreteren van wat reeds bestaat’. Met hun kantoor willen de twee dames deel uitmaken van traditie en die op een eigen manier nieuw leven inblazen. Ze vinden niets nieuws uit, maar kijken naar architectuur vanuit een nieuw perspectief waardoor het toch blijft evolueren.
(Portretfoto’s: Jesse Willems)