Portret van drie hedendaagse houwers
Weghalen wat te veel is en ballast verwijderen. Zo werken steenkappers en beeldhouwers. Wij brengen samen wat bij elkaar hoort en toch weer niet: drie profielen, driemaal anders. Wat ze bindt, is het hanteren van hamer, beitel, vijl of zaag. En de magie van hun handen, waarmee ze materie verkappen, verzagen en vormgeven. We dalen af in het universum van Karl Storms, Florian Tomballe en Sofie Muller. Divers qua oeuvre, maar gelijkaardig in het streven naar perfectie, scherpen ze hun vaardigheden aan.
Karl Storms
hamert en beitelt
De broers Karl en Ben Storms zijn tussen de stenen geboren. De eerste trad in de voetsporen van zijn vader Rik, de tweede werd ontwerper. Als zoon van een steenkapper kreeg Karl het vak en de liefde voor de materie van kleins af mee. Waar het werken met natuurlijke minerale materialen zijn DNA bepaalt, ontbreekt middelmatigheid in zijn woordenboek.
“Ben en ik groeiden op tussen de steenblokken, sierstenen, moulures en balustrades. We werden omringd door het getik van hamers en beitels”, vertelt Karl. Hij koos voor het vak en het bedrijf, zijn broer Ben sloeg de design- en kunstwereld in. “We leggen elk ons eigen parcours af en volgen onze passie. We blijven echter dicht bij elkaar, met liefde voor dezelfde grondstof. Kwaliteit is daarbij onze gemeenschappelijke deler.”
Karl toont zich een groot verdediger van de eeuwenoude traditie: “De restauratie van historische gebouwen is een nichemarkt die bulkt van het precisiewerk. Erg dik gezaaid zijn ze niet, de klanten die nog tijd en budget willen vrijmaken voor authentiek vakwerk. Dit is per definitie een traag vak. In dit ambacht kan het niet van vandaag op morgen. Daarmee staan we haaks op de huidige maatschappij. Ik hoef ook geen innovatieve concepten te lanceren. Ik kies er liever voor om de historische correctheid kwalitatief in ere te herstellen. De algemene zucht naar vernieuwing is al groot genoeg.”
“Onze vakkennis staat onder druk. In deze branche moet je bedreven zijn in de authentieke manier van werken”, zegt de steenkapper en marmerbewerker. Vandaag leidt hij niet alleen het familiebedrijf, hij hamert en beitelt ook zelf nog. “Ik leerde het vak van ervaren leermeesters. Het gaat om ambachtelijke technieken die van generatie op generatie worden overgedragen en die je alleen verwerft door te kijken en vooral, door te doen. Elk stuk steen is verschillend. Waar zitten de fouten in de steen? Hoe kan ik er zo efficiënt mogelijk het blok uithalen dat ik nodig heb?” Marmer, blauwe hardsteen, witte natuursteen of zandsteen? Neen, een favoriet heeft Karl niet. Elke werf of realisatie vraagt om een eigen steen.
Florian Tomballe
gipst sculpturen in
Het werk van Florian Tomballe nodigt uit om aan te raken. Het lijkt gehouwen uit steen, maar niets is minder waar. Hij versnijdt massief piepschuim en modelleert solide acrylhars zoals een traditionele beeldhouwer het zou doen. Als telg van een kunstenaarsgezin en klassiek geschoold, heeft hij zijn eigen karakteristieke beeldentaal gecreëerd. Hoewel zijn witte brutalistische wezens niet beantwoorden aan anatomische regels, herken je er toch moeiteloos de mens erin.
Florians gipsen beelden hebben iets universeels. Zijn creaties bewerkt hij als een sculptuur. Ze dragen sporen van een modellering met vingers, kwast of spatel. “Het piepschuim wordt gezaagd, gesneden en geschaafd. Vervolgens stileer ik het met gips. Werken met piepschuim gaat snel. En daardoor werk ik ongeremd en durf ik fouten te maken”, lacht de kunstenaar. Dat leidt tot verrassende resultaten. Qua principe is het gelijkaardig aan steen. “Je haalt materiaal weg, zoals een traditionele beeldhouwer. Maar met steen ben je meer beredeneerd bezig.”
Florian heeft vroeger ook wel traditioneel uitgehouwen in steen en gekneed in klei. “Aanvankelijk ben je heel erg bezig met wat je weet en wat je ziet. Ik leerde uiteraard wat een klassiek beeld is. Slechts langzaam kwam ik daarvan los. Om je eigen weg te volgen, moet je breken met wat anderen doen. Het duurt toch wel even voor je dat lef hebt. Er was ook echt een schakelmoment. Ik wou iets maken dat op een dag klaar is, expressief is en waarvan ik vooraf niet wist wat het resultaat zou zijn.”
De handen van de beeldend kunstenaar dansen in de materie. “Het liefst van al word ik verrast door wat zich tussen mijn handen afspeelt. Gaandeweg kreeg ik dat onder de knie. Veeleer dan zien, voel je dat het goed zit. Mijn handen zien beter dan mijn ogen.” Zo begon Florian vrijer te werken. Een holte of een oogkas masseert hij haast blindelings. “Eens je dat kan, werk je intuïtiever. Ik heb me wel eens verdedigd voor mijn keuze. Maar ook de Engelse beeldhouwer Henry Moore maakte beelden uit piepschuim, die later gecoat en afgegoten werden. De creativiteit zit in de vormen. Het materiaal is minder mijn drijfveer.”
Sofie Muller
vijlt kwetsuren in albast
Met zachte hand laat Sofie Muller albast spreken. Op een poëtische manier toont ze de fysieke en psychische kwetsuren van de mens. “Ik ben geen typische steenkapper. Ik zoek naar het materiaal dat het best aansluit bij het gevoel dat ik wil weergeven. Dat kan steen zijn, maar evengoed iets anders. Het medium volgt het idee”, duidt ze. Sofie heeft een enorme voeling met de huid en het diepmenselijke. “Van alle steensoorten benadert albast de menselijke huid wellicht het dichtst. Het toont karakter door zijn adering, subtiele kleurdiversiteit en transparantie.” Sofie gebruikt het materiaal ook als basis voor haar bloedschilderijen.
“Ik heb een voorkeur voor stukken albast die zwaargehavend zijn, stenen die al een leven gehad hebben, met een tache de beauté of een unieke nerf, waar de natuur als een beeldhouwer op heeft ingewerkt. Mijn uitgangspunt verschilt van dat van andere steenbewerkers. Ik had een idee in mijn hoofd en wou het uitwerken in dit materiaal en daardoor ben ik gestart met enkele jaren scholing.” Een gedurfde keuze, want albast wordt maar zelden voor sculpturen gebruikt. “Voor velen is het een inferieure steen, maar ik werk heel graag met albast. Die ruwe, natuurlijke staat en fragiliteit wil ik integreren in mijn eigen werk.”
Het oeuvre van Sofie Muller appelleert aan onze angsten en verlangens. Het staat bol van betekenis en confronteert ons met onze kwetsbaarheid. Menselijke kwetsuren brengt ze in beeld. Zo ook op de expo Correspondances die tot oktober 2021 loopt in het Franse Rodez. “Ik ga er in dialoog met Rodin. Daartoe verdiepte ik me in Madame Fenaille. Ik wou weten wie de vrouw van zijn mecenas was, die zo vaak terugkwam in zijn werk. Dit beeld is een aanklacht. Tegen vrouwonvriendelijkheid. En tegen de grootste machokunstenaar uit de geschiedenis die Rodin was. Ik heb mevrouw Fenaille letterlijk onthoofd. Als statement. Want voor de mannen in haar omgeving was ze niet meer dan een mooie achtergrondfiguur. Haar meest kwetsbare punt nam ik weg: haar hals, het lichaamsdeel waar Rodin zo graag mee speelt. Het ontbreken van de nek symboliseert haar onzichtbare positie in de geschiedenis.”
Uit: ABSoluut 22
Fotografie Alexander Popelier