Design

Interview met Sep Verboom, ‘Designer of the Year’ 2020

18 april 2021

Vorig jaar riep Biënnale Interieur Sep Verboom digitaal uit tot ‘Designer of the Year’. De Gentse designer gooide de voorbije jaren hoge ogen met de rol die hij opnam als ontwerper, connector én wereldverbeteraar. Een onconventionele keuze voor deze vijftiende keer dat de designtitel wordt uitgereikt, of toch niet? “Ik heb het momentum mee.”

Duurzaam design is tegenwoordig een trending topic. Samen met sociaal design is dat jouw stokpaardje. Maakt dat jou uniek en vandaag relevant als designer?

Sep Verboom: “Samen ontwerpen, mensen samenbrengen rond duurzaam design en tegelijk kleine gemeenschappen betrekken in het proces: dat is inderdaad mijn ding. Meer dan een ontwerper ben ik vooral een connector. Voor mij primeert dat collectieve. En da’s inderdaad een beweging die globaal aan de gang is.”

Je bent opgeleid tot industrieel productontwerper én volgde de opleiding ‘Duurzame ontwikkeling’. Je werkt voor ngo’s én voor de industrie. Heb jij dankzij die kennis en ervaring de juiste bagage om in de toekomst het verschil te maken?

“Dat hoop ik met de titel ‘Designer of the Year’ te bereiken. De tijdsgeest zit in elk geval juist. Mensen zijn op zoek naar een alternatief en willen bedachtzame keuzes maken. Waarom zou je als ontwerper een object louter om het object maken, als er zoveel meer potentieel en noodzaak is? Enkel rekening houden met de esthetiek of de verkoopbaarheid van een ontwerp is niet meer van deze tijd.”

Ben je na acht jaar nog dezelfde idealist als in het begin?

“Ik ben nu toch meer een realist. Niet alleen in de zin dat ik een duidelijk zicht heb op hoe ik projecten kan aanpakken en met design over mijn ideeën en aanpak kan communiceren, maar ook in die zin dat ik nu besef dat verandering ook écht mogelijk is. Ik stel dan misschien geen zo’n hoge doelen meer, maar ondertussen heb ik wel begrepen dat je er stap voor stap ook geraakt.”

Waar vinden we jouw werk in het spectrum van duurzaam tot sociaal design?

“Ik denk ergens middenin. Dat economische aspect is sowieso belangrijk, maar daarnaast is er ook de maatschappij en de mens én de impact op onze omgeving. Deze drie zaken zouden in het ontwerpproces altijd centraal moeten staan en in evenwicht moeten zijn. In het verleden kreeg het economische te veel gewicht. De shift is nu aan de gang.”

Denk je dat deze verandering na dit jaar in een stroomversnelling zal geraken?

“Ik denk dat iedereen sterk voelt dat de thematiek leeft. Studenten zijn ermee bezig, bedrijven voelen de nood aan innovatie en de gebeurtenissen van dit jaar hebben het soort van flexibiliteit losgemaakt dat nodig is om tot een heroriëntering te komen. De vraag is nu of Belgische bedrijven genoeg ondersteund zullen worden door de overheid, maar ik durf te denken van wel.”

In tegenstelling tot het cliché van de ‘social designer’, ga jij het economische aspect van productdesign nochtans niet uit de weg, klopt?

“Ik denk niet dat het de bedoeling is van ‘social design’ om winst volledig uit te schakelen. Bovendien leven we nog altijd in een kapitalistische samenleving. Hoe je het ook draait of keert: winst is een van de drijfveren voor alles. In een ideale wereld primeert dat niet meer. Maar nu loop ik misschien op de zaken vooruit. (lacht)

Welke zaken zie jij het liefst snel veranderen?

“Het begint bij de scholen. Zij moeten de thematiek aan bod laten komen en het bewustzijn hierrond verder voeden. Als tweede komt de overheid, die ondersteuning moet bieden aan het onderwijs en de bedrijven. De rest volgt, want de consument is al vragende partij. Iedereen is momenteel zoekende en omdat alles met elkaar verbonden is, is het een proces dat wel even duurt vooraleer het tot een doorbraak komt.”

Je bent jouw carrière gestart met ‘Livable’, een designlabel dat design, industrie en kleine gemeenschappen verbindt en dat streeft naar evenwicht tussen mens en milieu. Meestal vind je die gemeenschappen ver weg. Is dat een aspect dat je na dit jaar anders bekijkt?

“Door de huidige coronamalaise word je minder gestimuleerd om te reizen, dat klopt. Toch blijf ik ervan overtuigd dat we niet lokaal kunnen werken zonder globaal te denken en actie te ondernemen. Alles is namelijk met elkaar verbonden. We moeten overal ter wereld een andere mindset kunnen planten.”

Je werkt vaak met rotan, een duurzaam materiaal waar je eerder toevallig bent op gebotst. Toch laat het je niet meer los. Vanwaar de interesse voor dit materiaal?

“Ik geloof in rotan omdat het een duurzaam materiaal is en omdat alles samenkomt als je het wil cultiveren: je hebt bossen nodig, multicultuur en mensen. Rotan staat dus op veel vlakken symbool voor mijn toekomstvisie.”

Wat zijn je plannen en ambities voor de komende jaren?

“Met het Livable-platform gaat de focus naar het overdragen van kennis. Ik geef les aan het KASK in Gent en organiseer workshops, lezingen en coachingtrajecten. En sowieso blijf ik graag lokale organisaties en globale ondernemingen met elkaar linken om onderzoek te doen rond bepaalde vraagstukken. Zo werk ik voor mijn nieuwe project ONTketen samen met Circular Matters en Pro Natura, de dienst die instaat voor groenonderhoud. In zo’n samenwerking wordt de traditionele ontwerphiërarchie waarbij de ontwerper alles te zeggen heeft, uitgeschakeld en gaan we samen door alle stappen van het proces: van samen snoeien tot labowerk. We onderzoeken nu hoe we van groenafval design kunnen maken dat meteen ook een biobased oplossing aanreikt.”

“Ik ben realist in die zin dat ik nu besef dat verandering ook écht mogelijk is. Ik stel dan misschien geen zo’n hoge doelen meer, maar heb ondertussen wel begrepen dat je er stap voor stap ook geraakt.” (Sep Verboom)

Uit: ABSoluut 21
Foto’s: Jesse Willems

Misschien vind je deze posts ook leuk