Miró’s studio op Mallorca, het Pavillon Le Corbusier in Zürich en Le Corbusiers appartement in Parijs: het zijn drie architecturale parels die na recente renovatie nu opnieuw open zijn voor het publiek.
Miró’s studio, Mallorca
Hij droomde er zijn hele leven van, en op zijn zestigste werd die droom werkelijkheid. Samen met zijn goede vriend en Le Corbusier-pupil Josep Lluís Sert bouwde Joan Miró op Mallorca ‘Taller Sert’. Het was zijn vertaling van het ideale atelier waarin alles mogelijk moest zijn. Op zijn wishlist: een gevleugeld dak, terracotta vloertegels, schuifdeuren en dakvensters waarlangs mediterraans licht naar binnen kon sijpelen. Ook bijzonder: de studio geeft uit op de zee, maar de werkruimte is een afgesloten bastion met slechts twee lagere venstertjes die subtiel licht binnenlaten. Miró – die het liefst alleen en afgezonderd werkte – maakte er ongeveer een derde van zijn oeuvre, waaronder veel van zijn beste werken. Sinds begin dit jaar is het gerenoveerde atelier opnieuw open voor bezoek. En zoals de Spaanse kunstenaar het luidop gewenst had, is alles gebleven zoals het was.
Pavillon Le Corbusier, Zürich
Het belooft een drukke zomer te worden voor het in mei heropende ‘Pavillon Le Corbusier’ in Zürich. Het paviljoen dateert van 1967, kwam er in opdracht van interieurdesigner en galeriehoudster Heidi Weber en werd tussen oktober 2017 en februari 2019 gerenoveerd door architecten Silvio Schmed en Arthur Rüegg. De kleurrijke constructie uit staal en glas telt vier verdiepingen en moest een plek worden die kunst, architectuur en leven samenbracht. Liefhebbers vinden er ongetwijfeld ook Le Corbusiers liefde voor prefabricatie, ruimtelijke circulatie en daktuinen terug. De expositie ‘Mon Univers’ loopt nog tot november en toont een mooie selectie objecten uit de persoonlijke collectie van de Franse modernist.
Le Corbusiers appartement, Parijs
Le Corbusier woonde van 1934 tot 1965 op de zevende en achtste verdieping van Immeuble Molitor in 24, rue Nungesser et Coli aan de rand van Parijs. Hij was op het hoogtepunt van zijn carrière, onderhandelde om de twee verdiepingen zelf te ontwerpen, nam het dak voor zijn eigen rekening en kon zo ook een daktuin toevoegen. In lijn met de ideeën en theorieën die hij sinds ‘Cité Radieuse’ ontwikkelde, heeft ook Immeuble Molitor enkele vooruitstrevende features, zoals dubbele beglazing, dakvensters, centrale verwarming en garageruimte. Bijzondere eyecatchers zijn de 12 meter lange boog in het appartement, de gebogen houten wanden om licht af te buigen en een ruwe bakstenen muur, maar het appartementsgebouw is bovenal ‘s werelds eerste gebouw met een volledige glazen gevel. Het appartement werd in zijn oude glorie hersteld met kleurrijke muren, patroonvloertegels, iconisch meubeldesign van onder meer Thonet en zijn neef en zakenpartner Pierre Jeanneret, kunst van Fernand Léger en een grote selectie van zijn persoonlijke verzamelobjecten.
