Featured

De Grote Post

15 mei 2020

Tragisch monument van modernistische gestaltarchitectuur

In elke editie van ABSoluut magazine gaan twee partijen in gesprek over Belgische architectuur. Deze keer trekt Anton Gonnissen, zaakvoerder van ABS Bouwteam en uitgever van het magazine, met Govaert & Vanhoutte Architects naar zee. Met hun keuze voor het modernistische, voormalige 
Oostendse postgebouw uit 1953 leggen Benny Govaerts en Damiaan Vanhoutte niet alleen het tragische verhaal van Gaston Eysselinck bloot, Belgiës meest radicale avant-gardearchitect,  maar ook hun radicale pleidooi voor gestaltarchitectuur en hun liefde voor suprematische kunst. 

Al bijna een kwarteeuw werken Benny Govaert en Damiaan Vanhoutte aan residentiële, publieke en bedrijfsrealisaties waar functie, esthetiek en omgeving in totale harmonie samenkomen. Voor ABS Bouwteam viel die puzzel samen in Domus Aurea, het internationaal bekroonde multiresidentiële project in de Gentse Vlaanderenstraat dat door Govaert & Vanhoutte werd ontworpen. Als er iemand in België het pad heeft geëffend voor dit Brugse architectenduo, dan is het Belgiës interbellumarchitect Gaston Eysselinck wel. Zijn oeuvre bleef beperkt, met het oude postgebouw in Oostende als zijn magnum opus. Het was de laatste keer dat hij zijn visie met radicale gedrevenheid doordrukte: een visionaire synthese van architectuur en kunst,  van ondogmatisch denken, van architectuur die zijn tijdloosheid dankt aan de som van functie, vorm, materiaal en omgeving. Daarna stapte hij uit het leven.  

(vlnr: Benny Govaert, Damiaan Vanhoutte en Anton Gonnissen)


“Ik las onlangs het boek ‘Waagstukken’ van de Vlaamse dichteres Charlotte Van den Broeck, met zelfmoordverhalen van architecten”, motiveert Benny Govaert de keuze van Govaert & Vanhoutte Architects voor het oude postgebouw in Oostende. “Het deed me beseffen dat net zoals bij een gebouw, de inhoud van een gedicht onlosmakelijk verbonden is met zijn context. Net als bakstenen kan je woorden niet lostrekken uit het verhaal waarin ze zijn geschreven. Dat is wat Damiaan en ik ook bewonderen aan het werk van Gaston Eysselinck. Als jonge architect was hij geïnspireerd door de stijl van het Nieuwe Bouwen in Nederland en het werk van Le Corbusier in Frankrijk. Maar in plaats van zijn inspiratiebronnen te copy-pasten, vertaalde hij hun visie naar een Belgische context. Dat getuigt van lef en genialiteit.”  

Amper 22 jaar was Eysselinck toen hij zijn eigen woning ontwierp in het Miljoenenkwartier in Gent. Op een uiterst moeilijk bouwperceel etaleerde hij zijn vernieuwende kijk op ruimtelijke ontwikkeling. De architectenwoning werd gebouwd in zijn periode van ‘witte woningen’, wordt in de volksmond de ‘witte blok’ of de ‘bunker’ genoemd, en staat vandaag bekend als een van de boeiendste woningen van België. De Gentenaar ontwierp ook een serie stalen buismeubelen voor zijn witte bunker, die later in productie kwam onder de naam FRATSTA (Fabriek van Rationele Staalmeubelen). De productie kwam helaas niet op gang en FRATSTA verdween van de Belgische markt, maar de meubelen behoren wel tot de beste Europese ontwerpen. Een deel ervan bevindt zich vandaag in het Design Museum in Gent. Verder werd zijn ‘Woning Peeters’ in Deurne uit 1932 – een variant op het Citrohan-type van Le Corbusier – dit jaar bekroond tot mooiste woning van Antwerpen. En met zijn reeks kleine en compacte rijwoningen introduceerde Eysselinck
een nieuwe typologie van huisvesting in België. De gevelcompositie, nieuwe indeling van de woning met de keuken aan de straatzijde en de verbinding van eet- en woonkamer met de tuin zijn maar enkele ingrepen die het wooncomfort voorgoed zouden verbeteren.  

Witte bungalow van Neutra 
In de jaren dertig zei Eysselinck de bepleisterde architectuur geleidelijk aan vaarwel en koos hij meer voor baksteen en natuursteen, échte Belgische, duurzame materialen. Voor de gevel van het postgebouw koos hij blauwe hardsteen en graniet. De raamkozijnen werden dan weer afgewerkt met brons. “Hoeveel keer werd de witte, Californische bungalow van Richard Neutra wereldwijd niet gekopieerd?”, zucht Benny. “Nochtans is die enkel relevant te midden van de Nevadawoestijn. Een gebouw moet karakter hebben, en dat wordt altijd mee gevormd door zijn omgeving. Het totaalplaatje noemen we ‘gestalt’ en dat heeft Eysselinck hier op een meesterlijke manier gerealiseerd. Voor hem maakte ook kunst daar onlosmakelijk deel van uit”, aldus Benny. “Het plaatje klopt. Dit gebouw heeft geen uitleg of verhaaltjes nodig. Het staat er.”  

Wanneer Anton vraagt of functionaliteit en esthetiek wel altijd samengaan, antwoordt Damiaan: “Dit gebouw werd inderdaad verweten te exclusief functioneel te zijn, maar dat is een misvatting. Net zoals Eysselinck geloven wij dat je als architect moet starten vanuit de functionele analyse van het programma en de omgeving om te eindigen in een abstract ontwerp dat het mathematische en het esthetische overstijgt. Het is een vorm van suprematisch denken, geïnspireerd door kunstenaar Kazimir Malevitsj. We streven ernaar om alle factoren te kennen en dan een gebouw te creëren waar niemand anders aan denkt.” Zijn de rol en de persoon van de architect in zo’n ontwerp dan niet te overheersend, vraagt Anton zich luidop af.  Benny: “Als je als architect wil tonen dat het gebouw jouw signatuur draagt, maak je eigenlijk al een fout. Veel jonge architecten die zich koste wat het kost willen profileren, slaan daar de bal mis. Een goede architect werkt objectief en neutraal en haalt potentieel uit wat aanwezig is. Als je in het ontwerp zaken kan weglaten die niets te maken hebben met de plek of het gebouw, dan kan je er ook geen respect voor hebben. Een stagiaire vroeg zich onlangs af waarom wij bij aanvang van een nieuw ontwerp niet naar het werk van andere architecten kijken. Ons enige grote voorbeeld is Mies van der Rohe. Verder voelen wij niet de behoefte om te gaan spieken. (lacht)” 

Moegetergde held 
“Ik vind het een prachtig gebouw”, mijmert Anton terwijl het trio voor de modernistische mastodont staat. “Hoe leg je zoveel dynamiek in zo’n gigantische gevel?” “De verhoudingen verwijzen naar de klassieke bouwkunst”, aldus Damiaan. “En daarin schuilt de kwaliteit van het gebouw. Ook binnen zie je de kunde van Eysselinck om mooie ruimtes te creëren: hij speelt met licht, kiest voor openheid waar nodig en ondersteunt die ruimtelijke kwaliteit met de juiste materialen. Da’s pas metier. Het maakt dit gebouw tijdloos en tot op vandaag nog steeds relevant.” Gaston Eysselinck verdedigde zijn visie met onvermoeibare volharding en dat was nodig, want het ontwerpproces evolueerde na verloop van tijd naar een clash met het stadsbestuur en de bevoegde commissies. Zeker de beslissing om het monumentale beeldhouwwerk van Jozef Cantré te schrappen, leidde tot ongenoegen bij de gestaltarchitect. Eysselinck vond dat een verminking van zijn ontwerp, want volgens hem vormt het beeldhouwwerk één geheel met het gebouw.  

Wanneer de architect de opening van het postkantoor dreigt te verhinderen als het beeldhouwwerk er niet komt, wordt het contract met Eysselinck verbroken en wordt hem verboden de werf nog te betreden. “Daar kunnen we zonder twijfel over meespreken, zij het niet zo extreem”, knikt Anton. “De relatie met stedenbouw en de vergunningsadministratie is niet altijd een fijne win-win.” Benny: “In het geval van Eysselinck maakten de overheidsdiensten het programma steeds zwaarder en transformeerden ze het totdat de architect zou opgeven. Ik denk dat hij gevochten heeft om zijn ontwerp zo ver mogelijk te krijgen, maar verder dan het onthaal is hij niet meer gekomen. De achterzijde van het gebouw heeft hij uiteindelijk uit handen moeten geven.” De genadeslag voor de moegetergde architect komt er echter in oktober 1953, wanneer zijn vriendin overlijdt aan kanker. Eysselinck blijft ontredderd en met financiële moeilijkheden achter en enkele maanden later, op 6 december, stapt de architect uit het leven. Hij maakte de inhuldiging van het gebouw waar hij jaren voor heeft gestreden niet meer mee. 

Damiaan Vanhoutte en Benny Govaert

Postume erkenning 
Voor het gebouw was het nog tot in 1963 wachten op erkenning. In dat jaar werd het beeldhouwwerk van Cantré alsnog geplaatst. Erna werd het gebouw erkend als een van de krachtigste architectonische prestaties van de naoorlogse periode in België. In 1981 werd de voorzijde van het postkantoor erkend als beschermd monument. Het postgebouw sloot de deuren in 1999, maar heropende in december 2012 na de nodige renovatiewerkzaamheden als Cultuurcentrum De Grote Post. Benny: “Ook dat een gebouw zonder veel functionele wijzigingen herbestemd kan worden, is duurzaamheid. Eysselinck hechtte er toen al veel belang aan, en het is ook vandaag nog steeds razend relevant.” 


Uit: ABSoluut 19
Tekst: Leslie Vanhecke, savvy.be
Beelden: Thomas De Bruyne, cafeine.be (architectuur) en Tim Van de Velde (portret)

Misschien vind je deze posts ook leuk